woensdag 26 december 2007

Nieuwjaar

















Nieuwjaar

Nieuwjaar is de dag waarop het begin van het nieuwe jaar wordt gevierd. In de Westerse Wereld is dit op 1 januari, in andere culturen vaak op andere data.
Geschiedenis
Lang geleden begon het nieuwe jaar bij het begin van de lente, als de natuur weer tot leven kwam, of begin januari, als de dagen beginnen te lengen. Bij de invoering van het christendom wilde de Kerk een eind maken aan de heidense gewoonten rond deze nieuwjaarsviering, en riep 1 januari uit tot bid- en boetedag om de besnijdenis van Jezus (8 dagen na de geboorte) te vieren. Maar ook daarna vierde men het nieuwe jaar nog rond de oude heidense data, maar ook op Sint Maarten (11 november); de eerste adventsdag; de zonnewende (rond 21 december); of Maria Boodschap (25 maart). De Spaanse landvoogd Requesens besloot in 1575 dat het nieuwe jaar officieel op 1 januari begon.
De Babyloniërs brachten rond 2600 v.Chr. een koningsoffer. Ze meenden dat op nieuwjaarsdag de koning het mikpunt van de goden zou zijn, dus vervingen ze de koning tijdelijk door een slaaf of een ter dood veroordeelde, reden hem als koning rond en offerden hem ten slotte. Zo werd het kwaad een jaar afgewend.
De oude Germaanse oud-en-nieuwviering werd in de winter gevierd, duurde 12 dagen en nachten en heette 'joelfeest'. Het joelfeest begon op 25 december, als de dagen gingen lengen, en duurde tot 6 januari, het huidige Driekoningen. Rond de 8e dag, ofwel 1 januari, was het hoogtepunt met grote vuren, dierenoffers en veel eten en drinken. In hedendaagse paganistische religies (o.a. Wicca) wordt Yule gevierd rond 21 december.
Bij de Romeinen begon het nieuwe jaar op 1 maart, totdat Julius Caesar in 44 v.Chr. de Juliaanse kalender invoerde, vanaf die tijd was Nieuwjaar op 1 januari. De Romeinen offerden sindsdien op die dag aan de god Janus (waarnaar januari is genoemd) om hem mild te stemmen voor het aankomende jaar. Dit begin van het jaar in maart komt nog tot uiting in de namen van onze maanden september ("zevende maand"), oktober ("achtste maand"), november ("negende maand") en december ("tiende maand"), en in de schrikkeldag, die voorkomt aan het eind van de laatste maand van het jaar: februari.


Tradidies en gebruiken


Men ziet de periode van Kerst tot Driekoningen (de heidense twaalf nachten) tegenwoordig nog steeds als feestelijke periode. In deze periode vallen (verplichte) snipperdagen en schoolvakanties, en veel bedrijven zijn gesloten. Veel mensen laten de kerstboom tot na Driekoningen staan. De tradities van onze heidense voorouders hebben dus nog steeds invloed.
De nieuwjaarsvuren zijn terug te vinden in de traditionele kerstboomverbrandingen die in sommige plaatsen nog steeds worden georganiseerd. De oude vuren werden destijds gedoofd, en nieuwe vuren werden ontstoken om het oude jaar te vernietigen en de komst van het licht en het nieuwe te onderstrepen.
Ook moesten de geesten van de overledenen en de demonen worden verjaagd, die juist rond deze tijd konden opspelen. Dit verjagen gebeurde met veel lawaai, wat we nog terugvinden in het gebruik om rond de jaarwisseling vuurwerk en klokgelui te gebruiken.
Deze geesten moesten echter ook gunstig gestemd worden. Zij konden namelijk de mensen en het vee vruchtbaar maken en het gewas doen groeien. Men bracht ze daarom ook offers, die men na het ritueel zelf opat en -dronk. Dit vinden we terug in onze eigentijdse kerst en oud-en-nieuwgerechten terug, zoals kerststollen, duivekaters, wafels, knieperties, spekdikken, oliebollen en de traditie om uitgebreide maaltijden aan te richten met veel alcoholische drank.
Het geven van cadeautjes en nieuwjaarsgiften aan familie en personeel was al onder de Romeinen gebruikelijk. Het vindt in Frankrijk plaats op nieuwjaarsdag, in Italië op Driekoningen, in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland op Eerste kerstdag, en in Nederland op Sinterklaas (5-6 december) en met kerst. In 1535 schafte Maarten Luther Sinterklaas af; het Kerstkind werd de brenger van geschenken.
Op 1 januari wensen we iedereen het beste, zodat we die wensen ook terug ontvangen. Vroeger werd vooral geld gegeven. In de 19e eeuw liep dat uit de hand, toen men wildvreemde voorbijgangers geld probeerde af te bedelen met berijmde nieuwjaarswensen en -prenten. Schoorsteenvegers, vuilnisophalers, straatvegers, nachtwakers en lantaarnaanstekers verkochten hun beste wensen; tegenwoordig zijn het de tijdschrift- en krantenbezorgers die ons zo hun beste wensen overbrengen, en zien we dit gebruik nog terug in het sturen van kerst- en nieuwjaarskaarten, het geven en bezoeken van nieuwjaarsrecepties, en de gewoonte iedereen die men ontmoet het beste te wensen voor het nieuwe jaar.

Nieuwjaarsbrief

In België is het voor kinderen de gewoonte om op 1 januari een nieuwjaarsbrief met nieuwjaarswensen voor te lezen aan de ouders en aan de doopmeter en dooppeter. Meestal zijn doopmeter en dooppeter nabije familie en is dit gebeuren een echt familiefeest, in aanwezigheid van grootouders en nonkels en tantes.
Een nieuwjaarsbrief is traditioneel een eenvoudig dubbel gevouwen en versierd kaftje, binnenin kan dan de tekst geschreven worden. De tekst opent traditioneel met : "Liefste ouders", "Liefste meter" of "Liefste peter". In nieuw samengestelde gezinnen en bij overlijdens, kan hiervan afgeweken worden. De nieuwjaarswensen zelf worden meestal in rijm of versvorm geschreven. De brief eindigt met: " Uw doopkind,(Plaats) , 1 januari,(jaartal)" De blanco brieven zijn te koop in de boekhandel.
Zolang het kind nog niet naar school gaat, zullen de ouders de nieuwjaarsbrief zelf schrijven en inoefenen met het kind. Nadien zal de voorbereiding en het schrijven van de nieuwjaarsbrieven volledig op school gebeuren. Dit is in het lespakket opgenomen. Vanaf de kleuterschool tot de basisschool zal de tekst voorgedrukt staan op de nieuwjaarsbrief. Op school zullen de kinderen de tekst gezamenlijk inoefenen. Op zijn 6de, vanaf het eerste jaar tot het laatste jaar basisschool, zal het kind op school de nieuwjaarsbrief eigenhandig schrijven en voorlezen.
Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrief krijgt het kind speelgoed of een nuttig geschenk, dat in overleg met het kind en de ouders gekozen is. Het krijgen van geschenken met Nieuwjaar is in België even belangrijk of zelfs belangrijker dan met Sinterklaas.
Op zijn 12de-13de jaar, wanneer het kind de overstap maakt van de basisschool naar secundair onderwijs, zal deze traditie ophouden. Soms krijgt de tiener met Nieuwjaar, nog wat geld toegestopt door de doopmeter of dooppeter tot hij of zij meerderjarig is of huwt.
Alhoewel een doopmeter en dooppeter een christelijk-katholiek gebruik is, is deze traditie ook door vrijzinnigen overgenomen. Dit is niet het geval bij de andere geloofsovertuigingen.


Weerspreuken

Nieuwjaarsdag is ook een merkeldag waarop de volgende weerspreuken van toepassing zijn:
Nieuwjaarsnacht rein en klaar, beduidt een vruchtbaar jaar.[1]
Met Nieuwjaar lengt de dag zolang het haantje kraaien mag.
Nieuwjaarsnacht schoon/rein en klaar beduidt een vruchtbaar jaar.
Schijnt de zon op dag van Nieuwjaar, dan wordt het een goed appeljaar.
Oostenwind op 1 januari betekent veeziekten, westenwind de dood van een koning, zuidenwind besmettelijke ziekten en noordenwind een vruchtbaar jaar.

Anderen nieuwjaarsfeesten

· Het joodse Nieuwjaar
· Het koptische/Ethiopische Nieuwjaar (11/12 september)
· Het Chinese Nieuwjaar (zie Chinees Nieuwjaar)
· Het Islamithische Nieuwjaar
· Het Russisch-orthodoxe Nieuwjaar(13/14 januari)
· Het Vietnamese Nieuwjaar (datum varieert)
· Het Tibetaanse Nieuwjaar (datum varieert)
· Het Thaise Nieuwjaar
· Het Cambodjaanse Nieuwjaar (13 tot 15 april)
· Het Laotiaanse Nieuwjaar (datum varieert)
· Het Bengaalse Nieuwjaar (14/15 april)
· Het Iraanse/Perzische Nieuwjaar (zie Noroez)
· Het hindoeïstische Nieuwjaar (datum varieert), op Bali:Nyepi

kerstmis











Kerstmis

Kerstmis (veelal zo aangeduid door rooms-katholieken) of kerst(feest) (veelal zo aangeduid door protestanten) is een belangrijk christelijk feest in het kerkelijk jaar.
Met Kerstmis wordt door christenen de geboorte van Jezus gevierd. De evangeliën van Lucas en Matteüs beschrijven deze geboorte van Jezus. Vooral Lucas geeft brede aandacht aan de geboorte van Jezus in Bethlehem.
Het kerstfeest wordt in de westers-christelijke wereld gevierd op 25 december, maar in de oosters-orthodoxe kerken (zoals de Russisch-orthodoxe Kerk), wordt de Juliaanse kalender gebruikt, zodat het daar twee weken later valt. In veel streken zijn er tevens speciale vieringen op de avond ervoor (kerstavond, middernachtsmis) en/of op de dag erna. In Nederland en Vlaanderen / België wordt 25 december als Eerste Kerstdag en 26 december als Tweede Kerstdag beschouwd.
Het feest is in West-Europa in hoge mate geseculariseerd en veel elementen in de wijze waarop men Kerstmis viert gaan terug op prechristelijke en Germaanse tradities.
Hoewel Pasen theologisch gezien veel belangrijker is, wordt buiten de Liturgie het Kerstfeest in het Westen veel uitbundiger gevierd. In het christelijke Oosten is ook buiten de Kerk het Paasfeest belangrijker en speelt daarnaast het feest van Epifanie een belangrijkere rol.

Oorsprong

De Germanen vierden rond Midwinter (21 december) reeds midwinter- of joelfeesten (winterzonnewende) waarbij het boze werd verjaagd en het licht werd begroet. In de Scandinavische talen heet Kerstmis tot op vandaag jul.
In de vierde eeuw zorgde keizer Constantijn de Grote ervoor dat Kerstmis op 25 december zou vallen. Op deze datum werd rond de Middellandse Zee tot dan toe de zonnegod vereerd onder vele verschillende namen zoals Ra in Egypte en Helios in Griekenland. In het late Romeinse Rijk was dit vooral de zonnegod Sol Invictus (=de onoverwinnelijke zon). Omdat Jezus het Licht van de Wereld genoemd werd (zie Joh. 1), 'besloot' Constantijn dat hij rond deze feestdagen geboren moest zijn. Bovendien waren de dagen rond 25 december reeds vrije dagen der saturnaliën. De geboorte van Jezus nam in de kerkelijke kalender daarvoor geen bijzondere plaats in, hoewel ze wel gevierd werd, en tot op de dag van vandaag geldt Pasen in het christendom eigenlijk als veel wezenlijker dan Kerstmis. Jezus werd volgens het evangelie aan het einde van het Joodse (of Romeinse) jaar geboren, maar door de kalenderwijzigingen en de verschillen in tijdrekening, is de overzetting waarschijnlijk niet zeer accuraat, te meer, daar ook melding gemaakt wordt van kudden schapen in lagere (en dus warmere) velden rond Bethlehem. Het wijden van schapen in Palestina is rond 25 december thans echter zeldzaam, hoewel toentertijd niet geheel onmogelijk - de schapen die voor de offerdienst in de Joodse Tempel gefokt werden, graasden het hele jaar door, ook in de omgeving van Bethlehem (Baith Lahaim- huis van het brood). De datum is ook niet met zekerheid als niet-authentiek te bestempelen, want uit de oude christelijke liturgieën - die van vóór de 4e eeuw - stamt reeds de viering van Epifanie in dezelfde wintertijd.
De aansprekende thematiek en de reeds bestaande tradities hebben Kerstmis echter tot het voornaamste feest in het jaar gemaakt. De huidige tradities rond het kerstfeest zijn van land tot land verschillend, zoals ze ook lang niet allemaal even oud zijn. Duidelijk is dat de Amerikaanse kerstgewoonten, in het kader van de voortschrijdende door de VS gedomineerde globalisering, overal elders doordringen, ook in Nederland.
Het woord 'Kerstmis' betekent eigenlijk 'Christus-mis', omdat dit feest gewijd is aan de geboorte van Jezus die christus wordt genoemd. Het woord 'kerst' is uit het woord christus ontstaan; zo betekent "kerstenen" bijvoorbeeld "christelijk maken". De Mis is de christelijke viering van het offer van de eucharistie, waarin aan het einde van de dienst gezegd of gezongen wordt "Ite Missa est" (vert. Gaat het is de heenzending of: Gaat het offer is voltrokken).
Kerstnachtdienst
Op kerstavond en eerste kerstdag vindt er in veel kerken een kerstnachtdienst plaats. Het is vaak een van de drukste kerkdiensten van het jaar.

Kerstster

De kerstster is rechtstreeks terug te voeren op het kerstverhaal, zoals dat in het evangelie van Mattheus wordt beschreven. De Ster van Bethlehem gaf de plaats aan waar de Koning der Joden geboren zou zijn. De drie wijzen zouden volgens Mattheus deze ster volgen om via koning Herodes het kindje Jezus te bezoeken om deze geboorteplaats vervolgens te openbaren aan Herodes zodat het kindje gedood kon worden. De wijzen gingen niet terug naar Herodes dus hij gaf de opdracht tot de Kindermoord van Bethlehem opdat de geprofeteerde Messias hierbij zou omkomen. Hiermee is de kwaadschikse herkomst van deze ster theologisch bepaald.
Het ontsteken van kaarsen en ander licht heeft natuurlijk evenzeer met oude midwintertradities te maken. Ook als plant is de euphorbia pulcherrima bekend als kerstster vanwege de rode bloemen die lijken op een ster.

Kerststal

Een directe verbeelding van het kerstverhaal vormen de kerststallen die met name in katholieke landen worden vervaardigd. Deze zijn van uiteenlopende materialen en grootte. Ook kerststallen van levende personen en dieren komen voor. De aanwezigheid van de os en de ezel in de stal heeft geen bijbelse oorsprong. Ze werden erbij geplaatst omwille van de zin uit het Oude Testament waar de profeet Jesaja zegt: De os en de ezel kennen beter hun Meester dan Israël. Die van de herders met hun schapen is wel op het evangelie gebaseerd, evenals als die van de drie Wijzen uit het oosten (zie ook Driekoningen & Mat. 2:1-18) . Het decor van het kerstverhaal is dikwijls aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. In Nederland en België betekent dat een winterse, barre omgeving. Overigens kan het in het Heilige Land ook sneeuwen en vriezen, hoewel dat met het oog op de herders en kudden in de velden onwaarschijnlijk lijkt.

Stal en Grot

De kerststal is een idee van Franciscus van Assisi die in 1223 op het idee kwam een levende kerststal in het dorp Greccio (Italië) op te zetten. Het idee komt voort uit de vertalingen van het evangelie van Lucas, waarin staat dat Jezus in een kribbe gelegd werd, omdat er geen plaats was in de herberg. De plaats van een kribbe is de stal, wat een logische keuze lijkt als de herberg zelf vol is. Vooral katholieke gezinnen halen met Kerstmis het stalletje van zolder.
Een andere traditie laat de geboorte plaatsvinden in een grot. Dit gegeven gaat terug op Justinus de Martelaar (± 150 na Christus) die schreef: "Omdat er voor Jozef niets te vinden was om de nacht door te bren­gen, ging hij maar zolang een grot binnen dichtbij Bethlehem". Justinus baseert zich op Jesaja (33,16): "Hij zal wonen in een hoge spelonk van een sterke rots". Deze zin betrekt Justinus op Jezus. Wie een grot maakt van rotspapier, volgt Justi­nus.
Hoewel de tradities duidelijk verschillen, zijn hun afkomsten niet noodzakelijk in tegenspraak. In het Nabije Oosten werden in die tijd en later grotten inderdaad als stal gebruikt: er bestonden zelfs hele woonhuizen en zelfs dorpen die in rotsen uitgehakt waren.
Voor de tijd van Franciscus waren de afbeeldingen van het kersttafereel vaak tweedimensionaal en was het gebruikelijker de omgeving als grot af te beelden.

Kerstboom

De kerstboom (een spar, en geen dennenboom) gaat terug op een vruchtbaarheidssymbool. Over de ouderdom van het gebruik als kerstboom lopen de bronnen zeer uiteen. Waarschijnlijk hadden reeds de Germanen voor de kerstening rond de tijd van winterzonnewende (joelfeest of Yule) een altijd groene boom in huis of op het erf. Feit is dat in het christendom de boom lange tijd werd geweerd, vooral ook door de Rooms-Katholieke Kerk.
Luther (begin 16e eeuw) verklaarde de kerstboom tot symbool van de geboorte van Jezus. Eerst stond de boom alleen nog in de kerken; eind negentiende eeuw haalden men hem, allereerst in protestantse landen, wederom de huiskamer binnen.
De kerstboom herinnert de christen volgens Luther aan de boom in het paradijs; de kerstboomballen aan de vruchten waarvan Adam en Eva aten. De piek in de boom staat voor de ster die de Wijzen de weg wees naar de geboorte­plaats van Jezus; soms wordt de piek daarom door een ster vervangen.
De katholieken gaven eerder aan de kerststal, eventueel met groene versieringen, de ereplaats in huis, pas sinds 1982 staat er in het Vaticaan ook een kerstboom. Protestanten weerden echter in het algemeen de beelden van de kerststal, vanwege hun beeldenverbod, vandaar had de kerstboom bij hen meer succes. Overigens bestond er rond de voortdurend groene naaldboom in de warmere, zuidelijke katholieke landen ook geen voorgeschiedenis of heidense folklore.
De kerstboom wordt versierd met kerstboomverlichting en kerstballen.

Kerstversiering

Naast de kerstboom zijn er tal van kerstversieringen, die binnenhuis zoals een kerststuk of een guirlande op een schouw bij de open haard, langs de voordeur of trap opgehangen kunnen worden. Ook buitenshuis door middel van kerstverlichting. Zij kunnen bestaan uit kaarsen (of lampjes), kerstballen, hulsttakken, etc. Ook het plaatsen van een kerstdorp wordt steeds populairder.
Ook zet men vaak een glazen kaarsenhouder met een waxinelichtje neer.

Kerstman en geschenken

Het geven van geschenken rond Kerstmis gaat terug op oude tijden, maar in Nederland was lange tijd vooral het Sinterklaasfeest het geschenkenfeest. De Kerstman leek eind twintigste eeuw Sinterklaas te gaan verdrijven. Zover is het niet gekomen, maar velen geven elkaar (ook) met Kerstmis geschenken. Deze gewoonte heeft geleid tot kritiek dat het feest al te commercieel zou zijn geworden.
De kerstman is een afstammeling van Sinterklaas, zoals Sinterklaas op Sint Nicolaas, bisschop van Myra, teruggaat. Het Sinterklaasgebruik is meegenomen door emigranten naar Amerika. Daar werd Sinterklaas Santa Claus. De Kerstman heeft ongeveer dezelfde gebruiken als Sinterklaas, zoals cadeautjes geven, een lange baard en een rood pak, maar hij is ontdaan van alle religieuze symboliek. De Kerstman ontstond in de Verenigde Staten eind negentiende eeuw en raakte door de reclame van Coca Cola wereldwijd verspreid. Zo kan het zijn dat in oudere beeltenissen de Kerstman nog een groen pak droeg, terwijl hij tegenwoordig uitsluitend rode kleding draagt.

Kerstfeest in andere landen

In Engeland, de Verenigde Staten en Frankrijk hangt men een maretak op in huis. Deze altijd-groene epifiet is het symbool van vriendschap en vruchtbaarheid. Een meisje dat per ongeluk onder de maretak staat, mag door een jongen worden gekust. En andersom natuurlijk.
In Rusland en andere oosters-orthodoxe landen in Oost-Europa heeft men in plaats van de kerstman Vadertje Winter, die in de tweede helft van de twintigste eeuw gelijk is gemaakt aan de "coca-colakerstman". Oorspronkelijk werd Vadertje Winter door de communistische overheden verspreid als atheïstisch folkloristisch alternatief voor de orthodoxe kerstviering. Ook wordt kerstmis daar enkele weken later gevierd, omdat in Rusland tot 1917 in plaats van de Gregoriaanse de Juliaanse kalender werd gebruikt. De Juliaanse kalender bepaalt nog altijd het Russische kerkelijk jaar.

woensdag 5 december 2007

sinterklaas



















Sinterklaas

Sinterklaas is de hoofdfiguur van een kinderfeest dat al op 5 december in Nederland en op 6 december (de eigenlijke naamdag) in België en in enkele (voormalige) Nederlandse koloniën wordt gevierd. Sinterklaas wordt ook op kleinere schaal in Luxemburg (Kleeschen), Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Polen (Św. Mikołaj), Slovenië (Sv. Miklavž) en Tsjechië (Mikuláš) gevierd. Ook in Griekenland kent men een vergelijkbaar personage, Ajios Wasilis (Heilige Basil), die afkomstig is uit het Aziatische Kessarië.

Oorsprong
Veel tradities in het huidige sinterklaasfeest gaan terug tot Nicolaas van Myra, de Lycische bisschop uit Myra, hoewel er ook oudere elementen zijn. Doorgaans heeft de Sint een lange witte baard. Het is echter niet bewezen dat hij daadwerkelijk ook zo'n lange baard heeft gehad. Voorts rijdt Sinterklaas op een schimmel genaamd Amerigo over de daken van de huizen. In Wallonië hoort hij dit op een ezel te doen. Hij draagt daarbij zijn bisschopskledij: een rode tabberd, een mijter en een staf.
Oorspronkelijk werd Sint-Nicolaas alleen in het oosten van Europa geëerd. In de 13e eeuw werd besloten dat zijn naamdag ook in het westen een van de belangrijkste feestdagen was; in die tijd werd het sinterklaasfeest in Utrecht al gevierd door de schoen van vier arme kinderen te vullen met geldstukken, in andere steden werd ook iets voor de armen gedaan.
Na de Nederlandse Opstand probeerden calvinistische predikanten het sinterklaasfeest af te schaffen, omdat het te veel heidense elementen bevatte. Het feest was echter zo populair dat dit streven weinig succes heeft gehad, ook bij het protestantse volksdeel.
Verder zijn er parallellen te trekken met de heidense god Wodan, deze rijdt ook op een schimmel, de achtbenige Sleipnir, waarmee hij door de lucht vliegt.

Zwarte Piet

Sinterklaas werkt niet alleen: hij gaat vergezeld van een knecht Zwarte Piet, die de zak met cadeautjes draagt en door de schoorstenen kan kruipen om de pakjes in de schoenen van de kinderen te stoppen. De herkomst van deze helper is omstreden, er bestaan dan ook verschillende ideeën over: hij was oorspronkelijk een demon die door de heilige gedwongen werd goede daden te verrichten, maar volgens sommigen gaat hij terug op een Moors knechtje en is zijn huidkleur daaraan te danken. In christelijk perspectief is Zwarte Piet gewoon de bedwongen duivel, plaatsvervanger van de overwonnen Wodan, of diens helper Nörwi, de zwarte vader des nachts, die ook een roe droeg (als vruchtbaarheidssymbool). Het vriendelijkste verhaal is wellicht dat Nicolaas op een slavenmarkt in Myra eens een Ethiopisch jongetje met de naam Piter (afgeleid van Petrus) aantrof. Sint kocht de jongen vrij en uit dankbaarheid bleef hij de Sint nabij.
De huidskleur van Zwarte Piet geeft soms aanleiding tot kritiek dat zijn rol racistische vooroordelen zou bevestigen, maar volgens anderen is hij een Italiaanse schoorsteenvegersknecht en is zijn gezicht alleen daardoor zwart van het roet. Dit idee wordt nog eens versterkt door het feit dat Zwarte Piet een roe heeft (een instrument van schoorsteenvegers), Italiaanse schoorsteenvegerskledij draagt en op daken klimt.
In Vlaanderen is de alleszins politiek correcte term Pieterknecht.
Tot de Tweede Wereldoorlog had Sinterklaas slechts één helper. Na de bevrijding door de Canadezen hielpen deze soldaten met het organiseren van het eerste na-oorlogse sinterklaasfeest. Niet gehinderd door kennis over de traditie, bedachten zij, dat als één Zwarte Piet leuk is, een heleboel Zwarte Pieten nóg leuker zouden zijn. Sindsdien wordt Sinterklaas vergezeld door vele Pieten, tegenwoordig vaak met ieder een eigen taak. Terwijl Sinterklaas altijd statig en gedistingeerd is, gedragen de Pieten zich als acrobaten en grappenmakers die vaak kwajongensstreken uithalen.
De kleding van Zwarte Piet is een soort pagepakje uit de 16e-17e eeuw. Aan koninklijke hoven hadden de dienaren meestal zulke kledij aan. Waarschijnlijk heeft daarom volgens de traditie de knecht van Sinterklaas een soortgelijk uniform.

Sinterklaasliedjes

Traditionele Sinterklaasliedjes
"Daar wordt aan de deur geklopt".
"Hij komt, hij komt, die lieve goede Sint". (Robert Schumann Fröhlicher Landmann)
"Hoor wie klopt daar kinderen".
"O, kom er eens kijken".
"Sinterklaas kapoentje". (zie ook:kapoentje)
"Sinterklaasje bonne bonne bonne".
"Zie de maan schijnt door de bomen". (J.J.Viotta)
"Op de hoge hoge daken". (zelfde melodie als "Zie de maan ...")
"Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht".
"Zie ginds komt de stoomboot".
"Zwarte Piet ging uit fietsen".
"Dag Sinterklaasje".
"Sinterklaas, zegt moe".
"De zak van Sinterklaas".
"Sinterklaas goedheiligman".
"Sinterklaas is jarig".
"Wie komt er alle jaren".
"Jongens heb je 't al vernomen".
"Sinterklaas die goede heer".
"Hoor de wind waait door de bomen".
"Hop Hop Hop".
"Rommel de bommel".
"Sinterklaas is op het dak".
"Sint Niklaas die goede, die lieve heer".
"Sinterklaas is jarig (2)".
"Eerst als 1.000 sterren schijnen".
"Mijn zusje kreeg van Sinterklaas".
Moderne sinterklaasliedjes
Wild Geraas, van Jochem van Gelder.
De Streken van Tante Toets, van Coole Piet.
Paniek in de confettifabriek, van Coole Piet
"Sinterklaas, wie kent hem niet", van Het Goede Doel.
De Speelgoeddief, van Coole Piet

Kleding

De kleding van Sinterklaas is duidelijk afgeleid van die van een bisschop, inclusief de pontificalia, maar bevat enkele opvallende afwijkingen daarvan, en Sinterklaas is daardoor duidelijk te onderscheiden van een "echte" bisschop. Opgemerkt dient te worden dat de kleding van Sinterklaas vaak om praktische redenen eenvoudiger is uitgevoerd dan hier beschreven.
De tabbaard
Wat bij Sinterklaas doorgaans een tabbaard of tabberd wordt genoemd, is in de katholieke liturgie de soutane of toog/toga: een lang priesterkleed dat bij bisschoppen paars is. De eigenlijke soutane heeft 33 knoopjes, maar bij Sinterklaas is deze vaak eenvoudiger uitgevoerd. Soms ook draagt de Sint een hele korte tabbaard, met daaronder een rijbroek. Dat is weer makkelijker met paardrijden

De albe

Over de tabberd draagt de Sint een albe of superplie. De albe komt tot de enkels en is vaak eenvoudig uitgevoerd, het superplie is korter en is doorgaans met kant afgezet. Als de Sint nog moet rijden dan heeft hij meestal een superplie aan omdat hij dan makkelijker kan opstijgen
De stola
Op de albe draagt de Sint over zijn schouders een rode stola. Om deze op zijn plaats te houden, draagt Sinterklaas vaak een cingel (koord met kwastjes aan het einde) om zijn middel.

De mantel

Dan komt het grootste en mooiste parament: de rode koormantel. Deze mantel draagt Sinterklaas over alle andere kledingstukken heen. Het is een wijde rode lap die vanaf de schouders tot bijna op de grond hangt en aan de voorkant met een ketting en twee haakjes wordt vastgemaakt. De mantel heeft meestal ook nog een kap met mooie gouden franjes eraan. De mantels van Sinterklaas zijn allemaal met goud en band versierd. De binnenkant is goudgeel of wit. Als Sinterklaas ergens op zijn schimmel aankomt, dan heeft hij een extra wijde mantel aan die dan over de rug van zijn paard valt.

De mijter







Op zijn hoofd draagt Sinterklaas een mijter. Deze is duidelijk afwijkend van de mijter die een bisschop tegenwoordig draagt: rode mijters worden in de Katholieke Kerk niet gedragen. Meestal zijn ze wit of een andere basiskleur met een bij de gelegenheid passende versiering. Het kruis is meestal een omgekeerde T

De staf




Ook de kromstaf is van oorsprong een waardigheidsteken van een bisschop. De staf van Sinterklaas heeft wel een duidelijk andere vorm dan die van een bisschop: de krul is groter en steekt aan beide zijden van de staf uit.